De combinatie van de Prognose en de Gekozen Vakken geeft als resultaat een aantal leerlingen per vak per opleiding.
Het prognosemodel gaat er van uit dat per leerling in percentages aangegeven wordt wat de kans is dat hij/zij volgend jaar zal plaatsnemen in een volgende opleiding.
In januari zal dit percentage minder nauwkeurig zijn dan verder in het schooljaar.
In eerste instantie is een nauwkeurigheid van 60/40 eventueel nog acceptabel, in maart is het vaak mogelijk om, gebaseerd op alle informatie die beschikbaar is, een marge van 80/20 aan te geven. Uiteindelijk zal er na de laatste rapportvergaderingen bij elke leerling het getal 100 moeten staan.
Stel een leerling heeft een prognose voor HAVO-4 van 60% en kiest daar een aantal vakken waaronder AK, dan zal de leerling voor AK (en de andere vakken) voor 0,6 leerling meegeteld worden.
Door dit voor alle leerlingen (uit alle opleidingen) te doen, wordt er ten behoeve van de formatie met getallen gerekend die steeds beter de realiteit van volgend schooljaar zullen weergeven in Foleta S2.3.2 Keuzevak.
Dit is beter dan bij twee leerlingen waarbij twijfel is over de overgang de ene te laten overgaan en de ander te laten zitten (in de prognose). Getalsmatig klopt dit dan, maar als de ene leerling CM gaat volgen en de ander NT, worden maar van één profiel de vakken meegenomen.
Als achteraf de uitkomst net andersom is, zijn bij de vakken van het ene profiel te veel leerlingen gerekend en bij het ander te weinig. Als beide profielen op 60/40% hadden gestaan was er met nauwkeuriger informatie doorgerekend.